Deze week werd het langverwachte voorontwerp van Programmadecreet bij de begroting 2026 gepubliceerd. Het decreet voorziet een aantal wetswijzigingen op het vlak van erf- en schenkbelasting waarbij een inwerkingtreding op 1 januari 2026 beoogd wordt. We zetten de belangrijkste voorstellen hier uiteen.
De eerste stappen in de hervorming van de erfbelasting: toevoeging van enkele versoepelingen, het sluiten van “achterpoortjes” voor familiale vennootschappen en nakende wijzigingen in het verlaagd registratierecht voor de aankoop van de ‘enige eigen’ woning.
Deze week werd het langverwachte voorontwerp van Programmadecreet bij de begroting 2026 gepubliceerd. Het decreet voorziet een aantal wetswijzigingen op het vlak van erf- en schenkbelasting waarbij een inwerkingtreding op 1 januari 2026 beoogd wordt.
We vangen het overzicht van de voorgestelde wijzigingen aan met enkele versoepelingen.
In oktober 2024 publiceerden N-VA, Vooruit en CD&V het regeerakkoord waarin voorzien werd in een hervorming van de erfbelasting. De intentie was om de tarieven van de erfbelasting stapsgewijs te verlagen vanaf 2026. Deze verlaging van de tarieven zou zowel tussen partners, ten aanzien van kinderen, tussen broers, zussen en ten aanzien van andere personen gelden. Uit de teksten blijkt nu dat de eerste initiatieven genomen zullen worden ten aanzien van de langstlevende partner en kinderloze singles.
Verhoging van de voetvrijstelling in de erfbelasting tussen echtgenoten/ partners
De huidige teksten voorzien alvast een verhoging van de voetvrijstelling in de erfbelasting op roerende goederen voor de langstlevende partner. Deze voetvrijstelling bedraagt vandaag 50.000 euro en zou opgetrokken worden naar 75.000 euro.
Dergelijke vrijstelling lijkt de belasting op verdriet niet onmiddellijk te reduceren. De oorspronkelijk beoogde vrijstelling van 150.000 euro is nog veraf.
Toepassing van lagere tarieven in de erfbelasting voor kinderloze singles
Erfgenamen van personen die bij hun overlijden geen langstlevende partner of afstammelingen nalaten èn die aangeduid zijn bij testament, kunnen de toepassing vragen van nieuwe verlaagde tarieven in de erfbelasting. Het betreft aldus een verlaagd tarief in de erfbelasting dat voorzien wordt voor de erfgenamen van kinderloze singles.
Waar deze erfgenamen vandaag enkel toepassing kunnen vragen van het (beperkte) voordeel van de vriendenerfenis, zouden zij in de toekomst 100.000 euro kunnen verkrijgen waarvan de eerste schijf tot 50.000 euro belast wordt aan 3% erfbelasting en de volgende schijf tot 100.000 euro aan 9%. Slechts boven 100.000 euro wordt toepassing gemaakt van de bestaande hogere tarieven die oplopen van 25%% tot 55% voor overdrachten tussen broers en zussen en aan vreemden.
Opvallend is dat het vereist is dat deze erfgenamen worden aangeduid in een testament en er aldus niet automatisch toepassing gemaakt wordt van deze regeling wanneer broers of zussen bijvoorbeeld als wettelijke erfgenamen tot de nalatenschap komen van de kinderloze erflater.
Deze nieuwe regeling zal niet cumuleerbaar zijn met het voordeel van de vriendenerfenis.
De “vriendenerfenis”, die toeliet om 15.000 euro na te laten aan een verlaagd tarief van 3% aan erfgenamen/vrienden die in de hogere tarieven belast worden, was toegankelijk voor elke erflater: hier was niet vereist dat de erflater partner- of kinderloos was.
Het gegeven van de vriendenerfenis zal echter uitdoven aangezien deze bepaling enkel nog opgenomen kan worden in testamenten die gedagtekend werden voor 1 januari 2026.
Naast bovenvermelde versoepelingen voorziet het ontwerp decreet ook in enkele wijzigingen die een verstrenging van de bestaande regelgeving inhouden. Deze verstrenging lijkt zich voornamelijk te situeren op het vlak van registratierechten en het gunstregime voor familiale vennootschappen.
Wijzigingen bij de toepassing van het verlaagde registratierecht
Sinds januari 2025 geldt een verlaagd registratierecht van 2% voor de aankoop van de eerste eigen woning. De voorwaarden om van dit verlaagd registratierecht te genieten zouden nu wijzigen (strenger worden):
- Het voorstel van decreet stelt dat het verlaagd recht enkel genoten kan worden bij een aankoop door ‘uitsluitend’ natuurlijke personen. Dit doet veronderstellen dat het verlaagd verkooprecht geen toepassing zou vinden zodra een vennootschap een aandeel in het onroerend goed verwerft,
- Door bijkomend te bepalen dat het enkel overeenkomsten betreft houdende de zuivere aankoop van de volle eigendom van een onroerend goed, wordt het verlaagd verkooprecht uitgesloten voor een aankoop in blote eigendom/ vruchtgebruik (de zogenaamde gesplitste aankoop),
- Bijkomend moet de verkrijger ononderbroken ingeschreven blijven in de aangekochte woning gedurende één jaar om het voordeel van het verlaagde registratierecht te kunnen behouden.
We lezen evenwel geen aanpassingen in het kader van het “verhinderend bezit”.
De veel besproken wijziging van het gunstregime voor familiale vennootschappen
Het afgelopen jaar was er heel wat commotie omtrent het gebruik van het gunstregime voor familiale vennootschappen. Dit regime laat toe om de aandelen van een kwalificerende vennootschap vrij van schenkbelasting of aan een verlaagd tarief in de erfbelasting over te dragen.
Vlabel heeft lang een probleem gemaakt van de overdracht van een familiale vennootschap met toepassing van het fiscale gunstregime, wanneer die vennootschap ook onroerende goederen bezit die niet voor haar economische activiteit gebruikt werden. Vlabel werd hiervoor meermaals teruggefloten door de rechterlijke macht.
De veel gehoorde kritiek bleef evenwel dat het regime niet tot gevolg mag hebben dat vastgoed dat louter bestemd is voor bewoning via het gunstregime belastingvrij kon overgedragen worden omdat het deel uitmaakt van een familiale vennootschap.
Aan deze verzuchting wordt nu tegemoet gekomen.
De voornaamste wijziging voor familiale vennootschappen is dat de waarde van residentieel vastgoed dat door de vennootschap wordt aangehouden niet langer in aanmerking komt voor het gunstregime.
- Het betreft zowel vastgoed dat wordt aangehouden door de betrokken vennootschap als onroerende goederen die onrechtstreeks worden aangehouden via participaties van minimaal 10% in dochtervennootschappen.
- Met residentieel vastgoed wordt bedoeld: de onroerende goederen die gebruikt worden of bestemd zijn voor bewoning, inclusief bouwgronden. Het valt hierbij op dat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen vastgoed dat desgevallend voor de bedrijfsactiviteit van de vennootschap gebruikt wordt en overig vastgoed, noch wordt rekening gehouden met de activiteiten van de betrokken vennootschap. Dit roept bijvoorbeeld vragen op bij de toepassing van het gunstregime op projectontwikkelaars en vastgoedmakelaars. Anderzijds zouden vennootschappen die vastgoed verhuren aan professionele derden nu wel in aanmerking moeten komen voor het gunstregime aangezien het hier geen (verhuur van) vastgoed bestemd tot bewoning betreft.
- Er dient, zowel voor het verkrijgen van een vrijstelling voor schenking, als bij het aanvragen van het verlaagd tarief in de erfbelasting, een verslag van een bedrijfsrevisor of gecertificeerde accountant voorgelegd te worden om de belastbare grondslag te bepalen. Dergelijk verslag moet aantonen hoe het residentieel vastgoed zich verhoudt tot de globale waarde van de vennootschap, op basis waarvan het gunsttarief of de standaard tarieven pro rata toegepast worden.
- Attesten, die op heden kunnen aangevraagd worden voorafgaand aan een schenking, zullen voortaan ook kunnen aangevraagd worden in het kader van een overlijden. De aanvraag dient te gebeuren uiterlijk voor het verstrijken van de termijn voor de aangifte van nalatenschap (zijnde 4 maanden) en moet het voormeld waarderingsverslag bevatten. Bovendien moet de aanvraag ingediend worden binnen de 30 dagen na het ontvangen van het verslag. Vlabel heeft op haar beurt 60 dagen om een attest te verstrekken. Dit attest zal bindend zijn voor de berekening van de erfbelasting en bevestigt de waardering. De vraag rijst of het haalbaar zal zijn om al deze formaliteiten in orde te brengen binnen de vooropgestelde termijn voor de aangifte nalatenschap. Indien het attest wordt aangevraagd voorafgaand aan een schenking, zal dit bindend zijn gedurende 60 dagen en zal zowel de toepassing van het gunstregime als de waardering bevestigd worden.
Voorgaande aanpassing heeft tot gevolg dat er ook wijzigingen worden aangebracht in de bestaande voorwaarden om te kwalificeren als familiale vennootschap.
Om te genieten van de gunstmaatregel moet er op heden onder meer een reële economische activiteit worden aangetoond. Een familiale vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben:
- als ze uit minstens één van de laatste drie jaarrekeningen blijkt dat ze lage personeelskosten heeft (1,50% of minder van de totale activa)
- én veel onroerend goed bezit (meer dan 50% van de totale activa).
Door de uitsluiting van residentieel vastgoed, lijkt de wetgever ervan uit te gaan dat er geen nood is om het concept van de reële economische activiteit, noch de controle aan de hand van parameters, te behouden. De toets aan de zogenaamde parameters verdwijnt.
Op basis van de aangepaste wetgeving wordt een familiale vennootschap aldus gedefinieerd als “een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot voorwerp heeft en uitoefent”. Dergelijke globale omschrijving komt niet tegemoet aan de vele discussies over welke activiteiten als een handelsactiviteit kwalificeren. Op basis van de wettekst mogen we ervan uitgaan dat alle activiteiten kwalificeren.
Eenzelfde visie wordt gehanteerd voor de familiale ondernemingen in die zin dat verduidelijkt wordt dat alle vastgoed dat bestemd is voor bewoning en bouwgronden worden uitgesloten van het gunsttarief.
Deze teksten zijn slechts een voorontwerp van decreet dat nog goedgekeurd moet worden door het Vlaams Parlement maar voorlopig wordt een inwerkingtreding vanaf 1 januari beoogd. Aangezien de huidige doorlooptijd voor het bekomen van een test-attest ruim 10 weken bedraagt, is het aanbevolen om snel actie te ondernemen indien u de planning overweegt van uw familiale vennootschap of onderneming die residentieel vastgoed bezit.