In de nog niet gepubliceerde Voorafgaande Beslissing 25030 bekijkt Vlabel de uitbreng van vermogen uit een Toegevoegd Intern Gemeenschappelijk Vermogen, gevolgd door een schenking tussen echtgenoten.
De voorafgaande beslissing werd aangevraagd door echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen.
In 2017, na meer dan 30 jaar huwelijk, werd het stelsel gewijzigd door toevoeging van een Toegevoegd Intern Gemeenschappelijk Vermogen (TIGV), gevolgd door de inbreng van roerende goederen door elk van de echtgenoten.
Nu wordt beslist door ieder van de echtgenoten om specifieke vermogensbestanddelen uit het TIGV te brengen naar het eigen vermogen van ieder van hen.
Bij deze uitbreng wordt een beleggingsportefeuille toegewezen aan het eigen vermogen van de man en liquiditeiten aan het eigen vermogen van de vrouw. De respectieve vermogensbestanddelen werden oorspronkelijk ook ingebracht in het TIGV door de desbetreffende echtgeno(o)t(e) en behoorden aldus ook tot het eigen vermogen van elk van hen voorafgaand aan de inbreng in het TIGV.
De wijziging van de huwelijksovereenkomst impliceert een asymmetrische uitbreng waarbij het vermogen dat destijds werd ingebracht in het Toegevoegd Intern Gemeenschappelijk Vermogen opnieuw uit het TIGV wordt gehaald en dit in dezelfde verhoudingen als ten tijde van de oorspronkelijke inbreng.
De uitbreng is evenwel niet gemotiveerd door de intentie om één van de echtgenoten te bevoordelen maar wordt louter gedaan met de intentie om de eerder gedane inbreng ongedaan te maken en de oorspronkelijke situatie te herstellen. De man had de wens om een herroepelijke horizontale planning te bewerkstelligen ten aanzien van zijn echtgenote. De inbreng van zijn vermogen in het Toegevoegd Intern Gemeenschappelijk Vermogen blijkt niet aan deze wens tegemoet te komen daar er enkel een ontbinding mogelijk is bij echtscheiding. Deze overdracht biedt evenwel niet de gewenste flexibiliteit en berust op een gebrekkig advies dat de aanvragers destijds verkregen hebben.
Daarenboven is er ingevolge de uitbreng geen sprake van een overbedeling in hoofde van de man daar hij minder dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen verkrijgt.
Vlabel bevestigt dat de voorgenomen verrichtingen niet leiden tot de toepassing van artikel 2.7.1.0.4 VCF maar gaat inhoudelijk niet in op deze beslissing.
Volgend op de uitbreng zal de vrouw de gelden die ingevolge de uitbreng werden toebedeeld aan haar eigen vermogen, schenken aan het gemeenschappelijk kind, terwijl de man de portefeuille horizontaal wenst te plannen, deels middels een herroepbare onrechtstreekse schenking tussen echtgenoten en deels onherroepelijk door een schenking via huwelijksovereenkomst te bedingen.
De onrechtstreekse schenking wordt onderbouwd door niet-fiscale motieven. De schenking tussen echtgenoten is ingegeven door de wens van de man om een herroepelijke planning ten aanzien van zijn echtgenote te implementeren aangezien zij een aanzienlijk deel van haar vermogen onherroepelijk wegschenkt aan het gemeenschappelijke kind van het echtpaar in volle eigendom. De wens is dan ook om de echtgenote te beschermen bij een overlijden opdat zij over voldoende financiële middelen zal beschikken.
Vlabel aanvaardt dat er voldoende niet-fiscale motieven zijn en bevestigt dat er geen sprake is van fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2,1° VCF.